Ga naar de inhoud

Reactie VvNO op advies Raad voor Cultuur ‘Toegang tot Cultuur’

De titel van het advies van de Raad voor Cultuur d.d. 26 januari 2024 is ‘Toegang tot cultuur’. De Vereniging van Nederlandse Orkesten (VvNO) leest hierin de focus op het publiek, met zijn toenemende verscheidenheid aan voorkeuren en smaken.

 

De VvNO besteedt veel aandacht aan de veranderende behoeften van het publiek. De orkesten richten zich niet meer uitsluitend op het verklanken van de steeds vernieuwende symfonische literatuur, maar ook op de vraag waarom mensen komen luisteren en wat zij daarbij belangrijk vinden. De orkesten sturen meer en meer op maatschappelijke betekenis en impact en willen tegelijk het symfonisch erfgoed ontsluiten.

De Raad voor Cultuur lijkt ‘toegang tot cultuur’ in het advies te verengen tot ‘toegang tot een subsidiebestel’. Deze gedachte suggereert dat elk genre per definitie in aanmerking zou moeten komen voor subsidie. Wij zien meer in maatwerk: uiteindelijk gaat het om de vraag waarom het ene wel, en het andere niet, of in mindere mate, voor subsidie in aanmerking komt. Die vraag verdient een helder antwoord, los van politieke voorkeuren. We delen de mening van het ministerie van OCW dat een herstelherziening een middel is en geen doel op zich.

De VvNO schaart zich in grote lijnen achter de reactie van Kunsten ’92 (5 april 2024), maar heeft in een brief van 16 mei 2024 (download deze brief hier) daarnaast aandacht gevraagd voor de volgende punten:

  1. Verbreed het bestel alleen als er ook sprake is van meer beschikbaar budget.
  2. Houdt bij financiering van cultuur rekening met verschillende vormen van kunst en cultuur en subsidiebehoefte.
  3. Koester de huidige spreiding van Nederlandse orkesten.
  4. Veranker muziekeducatie sterker in het onderwijs.
  5. Zorg voor een goede indexering van de subsidiebedragen ter verbetering van Fair Practice.
  6. Biedt organisaties en musici zekerheid door met subsidietermijnen van 8 jaar te werken.
  7. Voorkom vorming van één nationaal fonds.
  8. Neem de toegevoegde waarde van cultuur mee in andere beleidsterreinen.